In het Nederlands is het vervoegen van werkwoorden soms een lastige opgave, zeker als het gaat om zogeheten sterke of onregelmatige werkwoorden. Een van de meest besproken voorbeelden daarvan is het werkwoord ‘rijden’. Wanneer je de eerste persoon enkelvoud wilt gebruiken — dus ‘ik’ — rijst vaak de vraag: is het ‘ik rij’ of ‘ik rijd’? Beide vormen worden in het dagelijks taalgebruik gehoord, maar ze zijn niet in alle opzichten gelijk. Er zijn duidelijke gevallen waarin ‘ik rijd’ de voorkeur geniet boven ‘ik rij’, en andersom.
Formele en informele taal
De keuze tussen ‘ik rij’ en ‘ik rijd’ hangt sterk af van de situatie waarin het woord wordt gebruikt. In formele taal, zoals zakelijke communicatie, verslagen, beleidsnota’s of wetenschappelijke artikelen, wordt vrijwel uitsluitend de vorm ‘ik rijd’ gebruikt. Deze vorm wordt als grammaticaal correct beschouwd volgens de standaardtaalregels van het Nederlands.
In informele taal, zoals gesprekken tussen vrienden of familie, en in berichten via sociale media of sms, kom je vaker de vorm ‘ik rij’ tegen. Ook in bepaalde dialecten, onder andere die in Vlaanderen, is ‘ik rij’ gebruikelijk en wordt het nauwelijks als fout ervaren. Toch geldt ook hier dat de meeste taaladviseurs en taalkundigen ‘ik rijd’ als de standaardvorm beschouwen.
Vervoeging van het werkwoord ‘rijden’
Om de discussie goed te begrijpen, is het belangrijk naar de grammaticale eigenschappen van het werkwoord ‘rijden’ te kijken. ‘Rijden’ is een zogenaamd sterk werkwoord. Dit houdt in dat het in de verleden tijd en het voltooid deelwoord van klank verandert — iets wat kenmerkend is voor sterke werkwoorden in het Nederlands.
Laten we de vervoeging even op een rij zetten:
- Tegenwoordige tijd: ik rijd / ik rij, jij (rijdt), hij/zij/het rijdt
- Verleden tijd: ik reed, wij reden
- Voltooid deelwoord: gereden
Zoals je ziet, gaat het verschil tussen ‘ik rij’ en ‘ik rijd’ slechts over één specifieke vorm: de eerste persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd. In alle andere vormen bestaat deze twijfel niet.
Gebiedende wijs en inversie
In zowel de gebiedende wijs als bij inversie van onderwerp en persoonsvorm wordt vaak alleen de stam van het werkwoord gebruikt. Deze stam is ‘rij’. Hierdoor ontstaan zinnen zoals:
- ‘Rij voorzichtig!’
- ‘Rij je met ons mee?’
Deze vorm komt ook voor in instructies of bevelen. Toch is er ook ruimte voor de vorm met ‘d’ in formele instructies:
- ‘Rijd voorzichtig naar beneden.’
Beide varianten worden in de gebiedende wijs gebruikt, maar ‘rijd’ geeft vaak een wat formelere of meer verzorgde indruk.
Wat is nu correct?
De Taalunie en tal van taaladviseurs raden aan om in formele contexten altijd voor ‘ik rijd’ te kiezen. Deze vorm volgt de officiële spellingregels en sluit aan bij de standaardtaal, zoals die in scholen en officiële communicatie wordt gehanteerd. ‘Ik rij’ daarentegen is niet fout in informele gesprekken of in dialectgebruik, maar kan in formele settings als slordig of incorrect worden gezien.
Het is dus niet zo dat ‘ik rij’ nooit mag — het past gewoon niet overal. In een sollicitatiebrief kun je beter niet schrijven: “Ik rij elke dag naar het werk.” In plaats daarvan kies je: “Ik rijd elke dag naar het werk.”
Waarom bestaat er überhaupt verwarring?
De reden waarom veel mensen twijfelen tussen ‘ik rij’ en ‘ik rijd’ is deels lichamelijk en deels historisch. In gesproken taal wordt de slot-d in woorden vaak niet uitgesproken en klinkt ‘rijd’ exact hetzelfde als ‘rij’. Hierdoor horen we in gewone gesprekken zelden verschil. Ook bij verlaging van formele eisen in het onderwijs, de invloed van dialecten en het toenemende gebruik van informele digitale communicatie (zoals chatberichten of sociale media), raakt men steeds meer gewend aan de kortere en ogenschijnlijk eenvoudigere vorm ‘ik rij’.
Daarbij komt, dat in de werkwoordvervoeging van andere werkwoorden de ‘d’ vaak wordt weggelaten. Denk bijvoorbeeld aan ‘ik loop’ in plaats van wat nooit gezegd wordt als ‘ik loopp’, en dat kan onbewust van invloed zijn op onze keuzes.
Conclusie
Op de vraag ‘is het ik rij of ik rijd?’ is het antwoord: technisch gezien zijn beide vormen mogelijk, maar de context bepaalt welke je het best kunt gebruiken. In formele en geschreven communicatie is ‘ik rijd’ de norm. In informele gesprekken of dialecten kun je zonder zorgen ‘ik rij’ gebruiken, al is het goed je bewust te zijn van hoe de vorm overkomt op anderen.
Een ezelsbruggetje
Als je moeite hebt om te onthouden welke vorm correct is, kun je dit zinnetje gebruiken: “In een sollicitatiebrief rijd ik altijd juist.” Zo herinner je jezelf eraan dat in formele contexten ‘ik rijd’ de correcte vorm is.